De gemeente Weert is voornemens om voor het jaar 2026 een subsidie te verlenen voor het uitvoeren van de Boonte Aovendje in het Munttheater en de organisatie van de Groeete Rogstaekersoptocht. Hiertoe behoren een tegemoetkoming in de kosten van de huur van het Munttheater en het organiseren van de Groeete Rogstaekersoptocht.

Voornemen tot directe subsidieverlening

Het college van burgemeester en wethouders is voornemens om voor 2026 deze subsidie rechtstreeks te verlenen aan Stadsvastelaovendjvereniging de Rogstaekers..

Waarom slechts één serieuze gegadigde

Op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria is beoordeeld of er andere serieuze gegadigden zijn. Uit die beoordeling blijkt dat redelijkerwijs alleen Stadsvastelaovendjvereniging de Rogstaekers aan de gestelde vereisten voldoet. De belangrijkste criteria zijn:

Aantoonbare, actuele lokale verankering

De aanbieder moet beschikken over een breed, aantoonbaar en actueel netwerk van wagenbouwers en artiesten binnen de gemeente Weert.

Continuïteit en borging van vrijwilligersinzet

De aanbieder moet beschikken over een structureel ingebedde en omvangrijke groep vrijwilligers en stagiairs die direct betrokken is bij de uitvoering van de organisatie van de optocht, zodat continuïteit en breed bereik in de gemeenschap geborgd zijn.

Ervaring met organiseren van grootschalige carnavalsevenenementen

De aanbieder moet aantoonbare ervaring hebben met het organiseren van grootschalige carnavalsevenementen in samenwerking met de gemeente en hulpdiensten;

Op basis van deze criteria is vastgesteld dat uitsluitend Stadsvastelaovendjvereniging de Rogstaekers aan alle vereisten voldoet en dat er geen andere partij is die op dit moment, of binnen een redelijke termijn, in staat is deze combinatie van vereisten te realiseren.

Rechtsgrond en jurisprudentie

Met deze publicatie geeft de gemeente uitvoering aan het op artikel 3:14 van het Burgerlijk Wetboek gebaseerde gelijkheidsbeginsel en aan de jurisprudentie van de Hoge Raad in het arrest Didam (ECLI:NL:HR:2021:1778) én de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 juli 2025 (Peel en Maas, ECLI:NL:RVS:2025:3399)

waarin is bepaald dat ook bij begrotingssubsidies het beginsel van gelijke kansen geldt, tenzij vooraf objectief kan worden vastgesteld dat slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt.

Reageren op dit voornemen

Indien u meent dat u eveneens in aanmerking kunt komen voor deze subsidie en aan alle hierboven genoemde criteria voldoet, kunt u dit uiterlijk op 7 januari 2026 schriftelijk en gemotiveerd kenbaar maken bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert, Postbus 950, 6000 AZ Weert, of via e-mail gemeente@weert.nl. Indien uw bericht na deze termijn wordt ontvangen, staat het de gemeente vrij om tot subsidieverlening over te gaan. Het staat u in dat geval niet meer vrij om hiertegen in rechte op te komen en/of daarop enige vordering tot schadevergoeding of welke andere aanspraak dan ook te baseren, althans heeft u uw rechten daarop verwerkt. De gemeente en de bovenbedoelde gegadigde zouden immers onredelijk worden benadeeld indien pas na deze (duidelijk kenbaar gemaakte) termijn alsnog tegen het voornemen tot het direct verlenen van subsidie zou worden opgekomen.

Na ontvangst van uw reactie zal het college beoordelen of er aanleiding is om het voornemen te herzien. Indien het college uw reactie niet honoreert zal de gemeente u een termijn stellen van 20 kalenderdagen waarbinnen u nogmaals kunt aangeven dat u zich niet kunt verenigen met de voorgenomen directe subsidieverlening. Dit kunt u doen door betekening van een kortgedingdagvaarding aan het adres van de gemeente. Indien voornoemde termijn wordt overschreden zonder dat de kortgedingdagvaarding aan het adres van de gemeente is betekend, staat het de gemeente vrij om tot subsidieverlening over te gaan. Het staat u in dat geval niet meer vrij om hiertegen in rechte op te komen en/of daarop enige vordering tot schadevergoeding of welke andere aanspraak dan ook te baseren, althans heeft u uw rechten daarop verwerkt. De gemeente en de beoogde gegadigde zouden immers onredelijk worden benadeeld indien pas na deze (duidelijk kenbaar gemaakte) termijn alsnog tegen het voornemen van de subsidieverlening zou worden opgekomen.